N-297n   Een nieuwe weg door een oud dorpje...

 

RAAP, BAAC en Bink 

 

Niemand zal het de laatste tijd ontgaan zijn dat er aan de noordkant van Sittard flink aan de weg wordt getimmerd, en wel aan de N297n, een nieuwe verbindingsweg tussen (voorlopig) Millen en Born. Ter hoogte van het restaurant Op de Vos wordt een enorme tunnelbak uitgegraven; de nieuwe weg zal daar diep onder het maaiveld lopen. De spoorbrug over deze te verdiepen weg is reeds klaar. Het graafwerk bij zo’n kolossale ingreep in het landschap zal jammer genoeg alle archeologische informatie die daar in de grond zit, voorgoed wissen. Het is dus zaak te weten welk erfgoed er verstoord gaat worden.

De Provincie Limburg geeft daarom in 2000, aan een het bedrijf (RAAP), de opdracht om via veldinspecties te kijken of archeologische vondsten te verwachten waren. Enkele gebieden bleken interessant.

In oktober 2003 groef onderzoeksbureau BAAC uit Den Bosch enkele proefsleuven voor een inventariserend onderzoek. Hierbij is vastgesteld dat vooral het gebied direct gelegen aan de oostzijde van de Nieuwstadterweg tussen Sittard en Nieuwstadt de moeite waard was om nader te onderzoeken. In november en december van datzelfde jaar volgde het zogenaamde ‘Definitief Onderzoek’. De archeologische werkgroepen van Echt en Sittard assisteerden af en toe. Martijn Bink van het onderzoeksbureau BAAC heeft in juni 2004 over dit onderzoek een fraai uitgevoerd rapport gepubliceerd. Aan het intekenen van de gevonden sporen is veel zorg besteed. De aangetroffen objecten, waaronder een partij vuurstenen voorwerpen, krijgen de volle aandacht. Onderstaande gegevens zijn aan zijn publicatie ontleend.

Steentijdmensen op een zandrug.

Het vlakdekkend opgegraven gedeelte van het onderzochte terrein, beslaat een oppervlakte van maar liefst 8500 vierkante meter. Het terrein ligt iets verhoogd ten opzichte van de omgeving. De ondergrond bleek tot ieders verrassing voor een groot deel te bestaan uit wit/grijs zand.

 

Er is sprake van een zogenaamde zandrug en het blijkt dat mensen er graag op vertoefden.

De oudste vondsten, enkele vuurstenen spitsen, stammen uit het late gedeelte van de Oude Steentijd zo’n dertienduizend jaar geleden. Het is de periode rond het einde van de laatste ijstijd.

Jager-verzamelaars trokken hier rond en scharrelden hun kostje bijeen. Tal van vondsten zijn van iets latere datum, uit de Midden en Jonge Steentijd (circa 9000 tot 3000 v. Chr.) Uit deze periode zijn diverse vuurstenen werktuigen opgegraven, zoals mesjes, boren, sikkelmesjes, stekers en schrabbers, maar ook de klingkernen, de brokken vuursteen waar de klingen (mesjes) vanaf werden geslagen.

De gebruikte vuursteen is afkomstig van Rijckholt, Gulpen maar ook van het Belgische Wommersom, bij Tienen. In totaal zijn het ongeveer 180 vuursteenvondsten. Sporen van kampementen of bewoning in huizen, gedurende de gehele Steentijdperiode zijn niet aangetroffen; wel heeft men blijkbaar tijdens het verblijf ter plekke vuursteen bewerkt.

 

Woningen uit de IJzertijd.

In de IJzertijd is er tussen 800 en 250 vóór Christus op deze zandrug een kleine nederzetting geweest waarvan talloze sporen zijn terug gevonden. In totaal zijn sporen van maar liefst 19 huizen en 16 graanopslagplaatsen (vier- en zespalige spiekers, zie kaartje) herkend ! Circa 1000 sporen van paalkuilen werden bekeken.

Het merendeel van de woonhuizen is rechthoekig van vorm met een rij palen over de lengte in het midden van de woning. De woningen hebben een breedte van 5 tot 7 meter bij een lengte variërend van 8 tot 14 meter.

De huizen hebben er echter niet allemaal tegelijk gestaan. Op basis van het onderzoek kan gesteld worden dat de bewoning in vijf min of meer opeenvolgende tijdvakken heeft plaatsgevonden. Per tijdvak hebben er 2 tot 4 woningen gestaan. In de late IJzertijd tot ongeveer onze jaartelling zijn er mogelijk ook woningen geweest doch deze zijn niet teruggevonden.

Greppels als afscheiding.

Het terrein rond de woningen was afgebakend met greppels. Er zijn twee greppelsystemen teruggevonden: een met een afmeting van 40 bij 40 meter, de ander met een afmeting van 55 bij 60 meter. In het opgravingsverslag is een informatief hoogtekaartje te vinden waarop de aangetroffen woningen zijn ingetekend. Ze liggen allemaal op het hoge (en droge) gedeelte van de zandrug. Deze zandrug in het landschap is trouwens met een ongeoefend oog nauwelijks herkenbaar; het hoogteverschil bedraagt vaak nog geen halve meter. Met de tegenwoordige technieken echter zijn in het landschap hoogteverschillen van luttele centimeters gemakkelijk op te meten.

  

Waterputten, kelderkuilen en ondergrondse graansilo’s

Tijdens het onderzoek zijn twee waterputten aangetroffen. Van één van de putten, is de functie door afwijkende maatvoering twijfelachtig. De uitgegraven putten reiken tot een diepte van ongeveer twee meter, daar bevindt zich de watervoerende grindlaag. De constructie bestaat uit gekliefde houten palen. In een van de putten zijn delen van aardewerk potten gevonden. Ook in een aantal kelderkuilen kwam aardewerk tevoorschijn. Een drietal aangetroffen kuilen hebben als graansilo gefungeerd. Op de bodem van zo’n kuil is houtskool en graan aangetroffen.

Scherven, weefgewichten en een zoutgootje.

Vondsten van aardewerk al of niet in fragmenten, kunnen goed worden gebruikt om de nederzetting te dateren en te typeren. Meer dan 3000 fragmenten werden gevonden, veelal van kommen, schalen, kook- en voorraadpotten. Een drietal weefgewichten kwamen aan het daglicht. Tevens is een deel van een zoutgootje gevonden. Zout was in die tijd bijzonder kostbaar, het werd vervoerd in gootjes/kokers van aardewerk.

Romeinen

Uit een latere periode stammen enkele Romeinse vondsten die zijn aangetroffen in een forse greppel van minstens 74 meter lengte. Het zijn de hals van een kruik en een fragment van een wrijfschaal, beide te plaatsen in de tweede eeuw na Christus.

 

Uit deze opgraving blijkt maar weer, dat de landkaart van de regio Sittard in de IJzertijd geen witte vlek toont. In de directe omgeving, in het Hoogveld en aan de Nusterweg, zijn immers ook vele bewoningssporen uit die periode aangetroffen.

 

 

Bron: Drs. M. Bink, BAAC rapport 03.138, juni 2004.

Afbeeldingen: Kaartje en waterput copyright bureau BAAC, overige foto’s van de schrijver.

 

(Ries van Doorn 2004 - nr. 4)

Maak jouw eigen website met JouwWeb