Stadswegske 1953-1956, sporen van een opgraving.

 

Van archeologische opgravingen wordt meestal een uitgebreid rapport geschreven.

Dit is ook gebeurd toen in de vijftiger jaren bankeramische opgravingen plaatsvonden in het schouwburggebied te Sittard.

Voor de Nederlandse archeologie was dat een belangrijk onderzoek want van de Bandkeramiek (ca. 5000 vóór Christus) wist men vrijwel nog niets af. De bevindingen zijn voor een deel gepubliceerd in het tijdschrift Palaeohistoria 1958/59 van de Groninger universiteit. Professor Modderman, de toenmalige opgravingsleider, is met deze publicatie beroemd geworden. Jammer genoeg is van de onderzoeken weinig fotomateriaal voorhanden waarop te zien is dat er een duidelijke relatie bestaat met de vondstplek Sittard. De vondsten zelf, zijn overigens wel uitgebreid gefotografeerd.

De heer Modderman is thans behoorlijk op leeftijd, zijn eerste opgraving hier was meer dan een halve eeuw geleden. In een gesprek met hem, enkele maanden geleden, blijkt hij echter nog bijzonder helder van verstand. Hij kon zich diverse zaken nog goed herinneren en dacht met plezier terug aan zijn Sittardse periode. Foto's had hij niet meer.

Huishoudschool en Stadswegske.

Na wat omzwervingen kwamen er bij een bezoek aan de archieven in de kelders van de Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort, uiteindelijk enkele zaken uit Sittard tevoorschijn. Een opgravingsverslag en wat dia's, al dan niet volledig paars geworden door de tand des tijds.

 

 

 

Twee toonbare exemplaren van die dia's zijn hierbij afgedrukt. De eerste geeft een indruk van de pas gebouwde  huishoudschool die in november 1950 werd geopend.

 

De tweede is interessanter omdat er enkele huizen aan het Stadswegske op staan. De foto is in noordwestelijke richting genomen ter hoogte van de inrit van de parkeerplaats aan de Mgr. Claessensstraat.

Aan de rechterzijde is de inmiddels gesloopte boerderij van Schörgers te zien. Achter de boerderij is nog net een deel van de veilinghallen zichtbaar. Het nog bestaande dubbele huizenblok uit 1926, werd bewoond door de familie Chorus en Tangelder. Op de achtergrond ervan de tricotagefabriek Rutritex, later werd dit pand bekend als het Babyhuis.

 

Voor de oorlog waren er trouwens een graanhandel en een levensmiddelenhandel in gevestigd. Enkele jaren geleden ging dit pand tegen de vlakte bij de nieuwbouw van een aantal appartementencomplexen.

 

Mw. Ruers is thans nog woonachtig in het Stadswegske; ze stelde de luchtfoto van de tricotagefabriek van haar man beschikbaar. Op deze foto is aan de rechterkant het woonhuis van de familie Willems te zien, óók dit pand heeft de slopershamer niet overleefd

Opgravingsverslag.

In het opgravingsverslag is in een keurig handschrift te lezen, dat het onderzoek begon op 9 maart 1953 en dat al twee dagen later de eerste sporen van bankeramische bewoning werden gevonden. Niet alleen de archeologische zaken werden beschreven, óók de randverschijnselen werden aan het papier toevertrouwd. Er werd melding gemaakt dat Pater Munsters de opgraving regelmatig bezocht. Op 1 juni werd de opgraving bezichtigd door: "R.K. Normaalschool voor onderwijzeressen, het Collegium en een Muloschool".

In juni 1953 werd er met maar liefst 23 man sterk gegraven. Gezien het feit dat de gehele opgraving met de schop werd uitgevoerd, is zo'n forse graafploeg wel een vereiste. Omdat er gegraven werd op landbouwgrond was het soms noodzakelijk schadevergoeding te betalen. Zo is er te lezen dat aan landbouwer Bisschops een schadevergoeding van fl 200,- werd betaald voor de verwoesting van tarwe, rogge en ingezaaid gras. Ook de huishoudelijke uitgaven bleven niet onvermeld: voor fl. 3,15 werd een extra schop gekocht en voor fl. 3,46 een wasteil..!

Op 14 juli 1953 bezocht burgemeester Coenders het opgravingsterrein en een ter plekke ingerichte tentoonstelling met de laatste vondsten. Onder de indruk van het gevondene, resulteerde het bezoek in de toestemming om ook in het tracé van de nieuwe weg (Mgr. Claessensstraat) te mogen graven.

Op 26 oktober 1953 gaf prof. Modderman een toelichting op de opgraving in de zaal van het Sint Joseph-gebouw aan de Engelenkampstraat. Sporadisch werd er een brandladder ingezet om foto's vanaf hoogte te maken. In augustus 1956 werd er gegraven in de voormalige boomgaard van Custers, thans het gebied achter bakkerij Eussen aan de Rijksweg Zuid. Een maand later werd de dragline machinist die werkte bij de aanleg van het sportveld (het terrein bij de Stadssporthal) om hulp gevraagd. Hij was bereid om na vijven voor fl. 20,- per uur zijn machine in te zetten. De tijdwinst bleek enorm te zijn ! De mechanisatie deed zijn intrede.

Uit het opgravingsverslag blijkt dat men niet alleen zaken uit de bandkeramische periode vond. Ten zuiden van de Holle weg werden enkele crematies gevonden uit de vijfde eeuw voor Christus. Men trof er diverse aardewerkfragmenten aan uit de IJzertijd, de Romeinse tijd en de Middeleeuwen.

Op kousevoeten...

Modderman deed vaker een beroep op de gemeente om extra medewerkers te krijgen voor de grote partijen graafwerk. Via sociale instanties zoals het GAB en het GSW kreeg hij eens een aantal woonwagenkampbewoners toegewezen. Zijn aanvankelijke scepsis moest al vlug plaatsmaken voor enthousiasme, een betere graafploeg kon hij zich niet wensen.

De opgravingsputten werden minutieus vlak gemaakt, alle losse grond werd verwijderd...en daarna trokken tot ieders verbazing de noeste gravers uit respect voor hun graafwerk hun schoenen uit en liepen nog slechts op hun kousen door de opgravingsputten..!

(Ries van Doorn. 2004 - nr. 2)

Maak jouw eigen website met JouwWeb